Huis van Barmhartigheid

Waarom bouwde dominee Witteveen, een man die bekend stond om zijn sobere manier van leven, een indrukwekkend, fraai herenhuis voor de opvang van mensen die beschouwd werden als "wrakhout van de maatschappij", en waarom schreef hij dat de plaats waar dat huis werd gebouwd, door God zelf was aangewezen?

Wie was de vrouw "die het goed der aarde had" en een groot bedrag beschikbaar stelde om de bouw van dat huis mogelijk te maken? Had zij uiteindelijk ook te maken met de komst van Veldwijk en 's Heeren Loo naar Ermelo? Waarom moest het stukje grond , dat later als "het Weitje" bekend stond, na veel gebed voor Witteveen worden aangekocht?

Dit zijn een paar van de vragen rondom de bouw van het Huis van Barmhartigheid in 1863/1864 waarop in dit boek een antwoord wordt gezocht. Even boeiend als het zoeken hiernaar is de kennismaking met de bewoners van dit Huis. Wie waren die blinden, geestelijk gehandicapten, wezen, vondelingen, verslaafden en hulpbehoevende bejaarden die door Witteveen werden opgevangen? En hoe konden, in een eeuw waarin standen zo belangrijk waren, mensen van heel verschillende komaf, als een graaf, zwervers, een Chinees, verlaten kinderen, een Jamaicaan, een jonkheer en een afgezette dominee, als een huisgezin samen in dit huis wonen?

Tot slot: wie was de "freule" die het Huis na de dood van Witteveen meer dan vijfentwintig jaar bestuurde en het pas echt tot bloei bracht, die daarna ook de neergang meemaakte en vervolgens in Ermelo volledig werd vergeten?